Iedereen heeft vast wel eens een gedicht gelezen. In veel dagbladen worden zelfs regelmatig gedichten van streek- of gemeentedichters opgenomen. Er is zelfs een dichter des Vaderlands. Maar als je 10 mensen vraagt welk gedicht of welk soort van gedichten hun voorkeur heeft krijg je vast en zeker 10 verschillende antwoorden.
Veel mensen die zijn opgegroeid met de Bijbel zullen gelijk verwijzen naar het boek van de Psalmen; De Psalmen zijn gedichten waarin de verschillende dichters steeds een bepaald onderwerp of meerdere onderwerpen aan de orde stellen. Deze gedichten zijn in Het Liedboek voor Kerk en Thuis c.q. It Lieteboek foar thús en yn tsjerke op rijm overgezet.
Een ander zal wijzen op de gedichten die meer dan 500 jaar geleden zijn gemaakt zoals ‘Elckerlijck’ of ‘Van den Vos Reynaarde’. Deze echt heel Oud-Hollandse gedichten spreken met name mensen die zeer taalgevoelig zijn aan. Datzelfde geldt ook voor de gedichten van vroeg Nederlandse dichters zoals Jacobs Cats en Joost van den Vondel.
Ook zullen er mensen zijn die heel graag de Christelijke gedichten van Nel Benschop lezen, en er zullen mensen zijn die de moderne gedichten, waarbij de rijm vaak ontbreekt, het meest op prijs stellen.
Ook kan het voorkomen dat in de ene periode van je leven of van de omstandigheden waarin je verkeert het ene soort gedicht bij iemand de voorkeur heeft boven het andere soort. Dit kan zelfs sterk wisselen.
Wat door veel mensen ook erg wordt gewaardeerd zijn bijvoorbeeld haiku ‘s of andere korte gedichten, waarbij soms het woord gedicht wat overdreven lijkt voor een stukje ‘poëzie’ van bijvoorbeeld 2 regels.
Ik denk vaak aan 2 regels van Toon Hermans.
In deze 2 regels geeft hij denk ik heel goed weer wat de macht is van onze Schepper.
God kan iets creëren wat mensen niet kunnen evenaren of zelfs maar benaderen.
In de volgende 2 regels geeft Toon Hermans aan wat God wel kan en wat zelfs de grootste kunstenaars niet kunnen realiseren. Hij schreef:
‘Het rood van deze roos, heb ik niet in mijn doos’.
Als je deze woorden op je in laat werken ‘proef’ je als het ware dat Toon Hermans aan God een eigenschap toedicht die nergens anders kan worden gevonden.
