Op dit moment hangt er voor mijn huis een waslijn vol met sokken, beschenen door een speciale schijnwerper. Ik heb dat te danken aan het dorpsfeest. Want de buurt waar ik woon is altijd heel ijverig met het versieren, en zo werd van mij een bijdrage gevraagd onder het thema: Mode, en daarbij kreeg ik als hint: een bord met de tekst: Held op sokken.
Nu is dat voor mij geen groot probleem. Ik heb een grote doos staan vol met sokken. De oudste zijn ongetwijfeld ouder dan mijn komst in Damwâld, want ik gooi zelden of nooit iets weg. Het zijn bijna allemaal gebreide sokken, want die draag ik het liefst. Maar er zijn er heel wat bij met een dunne hak, of met een gat bij de grote teen, maar ach, zolang je schoenen of dichte pantoffels draagt ziet niemand dat. Mijn sokken zijn me nu eenmaal dierbaar. Ik weet ook meestal nog wel wie ze gebreid heeft.
Maar nu ben ik mijn sokkenvoorraad doorgegaan, en aan de waslijn hangen de slechtste exemplaren, overgeleverd aan weer en wind. Ze hebben hun tijd gehad. Had dat anders gekund? Ik had ze natuurlijk ook kunnen (laten) stoppen. Dan waren ze nog veel langer meegegaan. Sokken hebben net zoals de meeste dingen onderhoud nodig.
En dat geldt ook voor de kerk. We hebben in de kerk onze vertrouwde dingen. Ze zitten ons net zo lekker als onze vertrouwde sokken. Maar ook die vertrouwde dingen in de kerk, die kunnen gaan slijten. Het is goed heel scherp te kijken, waar gaten beginnen te vallen. Want dan wordt het tijd voor actie. Wie het vertrouwde behouden wil, zal op tijd moeten restaureren en vernieuwen. Want in de kerk zijn we aan dingen gehecht, en terecht, ze hebben grote waarde: door eraan te blijven werken, eren we Hem, aan wie we ze uiteindelijk te danken hebben.